Mirador®
Systemisch fungicide toegelaten in meer dan 35 teelten en bestrijdt een brede groep schimmels, zoals Rhizoctonia, Alternaria, (valse) meeldauw en roestsoorten.
Algemene informatie
Mirador®: Een fungicide in de beheersing van schimmels
Mirador behoort tot de groep van strobilurines en beheerst een brede groep schimmels, zoals Rhizoctonia, Alternaria, (valse) meeldauw en roestsoorten. Mirador mag worden toegepast als bespuiting, maar ook als grondbehandeling.
Mirador® in een oogopslag
- Toegelaten in een breed aantal teelten
- Breed werkingsspectrum
- Een zeer goede doeltreffendheid tegen Alternaria toegepast in een programma.
- Resulteert in een hogere kwaliteit van de knollen
Toelatingen per gewas
Aardappelen (openlucht)
Dosering: Ter bestrijding van alternariarot (Alternaria solani).
Dosis: 0,25 l/ha. Spuitvolume: 200 - 400 l water/ha.
1-3 toepassingen met een interval van 7 dagen.
De eerste behandeling preventief uitvoeren vanaf einde juli.
Ter bestrijding van lakschurft (Rhizoctonia solani)
1) Voor het planten:
Volleveldsbehandeling, 1 toepassing, direct en gelijkmatig inwerken in de bodem op een diepte van 10-15 cm. Dosis: 6 l/ha. Spuitvolume: 400 - 500 l water/ha.
Respecteer een bufferzone van 10 m met de klassieke spuittechniek.
2) Tijdens het planten.
Rijbehandeling tijdens het planten met aangepaste spuitapparatuur, 1 toepassing. Stel de apparatuur zodanig in om een gelijkmatige verdeling in de plantvoor te bekomen. Niet behandelen op de knollen.
Dosis: 22,5 ml/100 strekkende meter (3 l/ha).
Spuitvolume: 150 - 250 l water/ha.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek.
Andijvie, radicchio rosso en suikerbrood (onder bescherming)
Dosering: Ter bestrijding van zwartrot. Dosis: 1 l/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 30 dagen
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Andijvie, radicchio rosso en suikerbrood (open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van zwartrot. Dosis: 1 l/ha, 1 toepassing.
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Broccoli (open lucht)
Dosering:
Maximum 2 toepassingen/teelt
Ter bestrijding van witte roest, spikkelziekte, alternaria
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Duivebonen (open lucht)
Dosering: Viciabonen (paarde-, duive-, tuin-,...) (open lucht)
Ter bestrijding van grauwe schimmel en anthracnose, toe te passen bij de bloei (BBCH 60-69).
Dosis: 1 l/ha, maximum 1 toepassing per seizoen.
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Engelwortel (consumptie wortelen) (open lucht)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 7 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Graszaadteelt
Dosering: Tegen witziekte, bladvlekkenziekte, bruine en gele roest en kafjesbruin vanaf stadium tweede knoop tot midden aarvorming ; 1 toepassing aan 1 l/ha.
Kervel (consumptie bladeren en/of stengels) (onder bescherming)
Dosering:
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van alternaria, echte meeldauw, bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 30 dagen
Kervel (consumptie bladeren en/of stengels) (open lucht)
Dosering:
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van alternaria, echte meeldauw, bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Knolvenkel
Dosering: Ter bestrijding van bladvlekkenziekte, preventief of bij het verschijnen van de eerste symptomen.
Dosis: 0,8 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 7 dagen
Ter bestrijding van sclerotiënrot, preventief of bij het verschijnen van de eerste symptomen
Dosis: 1 l/ha, 1-3 toepassingen met een interval van 14-21 dagen.
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Maximum 3 toepassingen/teeltseizoen
Lavas, maggiplant (consumptie bladeren en/of stengels) (open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 7 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Maximum 1 toepassing/teelt
Lupine
Dosering:
Ter bestrijding van anthracnose, toepassen bij het verschijnen van de eerste symptomen
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-28 dagen
Veiligheidstermijn: 35 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Mierikswortel (onder bescherming)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte, spikkelziekte, alternaria
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Mierikswortel (open lucht)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte, spikkelziekte, alternaria
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 7 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Paardebonen (open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van grauwe schimmel en anthracnose, toe te passen bij de bloei (BBCH 60-69).
Dosis: 1 l/ha, maximum 1 toepassing per seizoen.
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Peterselie (consumptie bladeren en/of stengels) (onder bescherming)
Dosering:
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van alternaria, echte meeldauw, bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 30 dagen
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Peterselie (consumptie bladeren en/of stengels) (open lucht)
Dosering:
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van alternaria, echte meeldauw, bladvlekkenziekte
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Pootaardappelen
Dosering: Ter bestrijding van alternariarot (Alternaria solani).
Dosis: 0,25 l/ha. Spuitvolume: 200 - 400 l water/ha.
1-3 toepassingen met een interval van 7 dagen.
De eerste behandeling preventief uitvoeren vanaf einde juli.
Ter bestrijding van lakschurft (Rhizoctonia solani)
1) Voor het planten:
Volleveldsbehandeling, 1 toepassing, direct en gelijkmatig inwerken in de bodem op een diepte van 10-15 cm.
Dosis: 6 l/ha. Spuitvolume: 400 - 500 l water/ha.
Respecteer een bufferzone van 10 m met de klassieke spuittechniek.
2) Tijdens het planten.
Rijbehandeling tijdens het planten met aangepaste spuitapparatuur, 1 toepassing. Stel de apparatuur zodanig in om een gelijkmatige verdeling in de plantvoor te bekomen. Niet behandelen op de knollen.
Dosis: 22,5 ml/100 strekkende meter (3 l/ha).
Spuitvolume: 150 - 250 l water/ha.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek
Prei (onder bescherming)
Dosering:
Ter bestrijding van roest, papiervlekkenziekte, purpervlekkenziekte, preventief of bij het verschijnen van de eerste symptomen
Dosis: 1 L/ha, 1-4 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Maximum 4 toepassingen/teelt
Prei (open lucht)
Dosering:
Ter bestrijding van roest, papiervlekkenziekte, purpervlekkenziekte, preventief of bij het verschijnen van de eerste symptomen
Dosis: 1 L/ha, 1-3 toepassingen met een interval van 21 dagen
Veiligheidstermijn: 21 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Maximum 3 toepassingen/teelt
Radijs (onder bescherming)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van spikkelziekte, alternaria, witte roest
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 21 dagen
Radijs (open lucht)
Dosering:
Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van spikkelziekte, alternaria, witte roest
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 7 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Rammenas en rettich (onder bescherming)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van spikkelziekte, alternaria, witte roest
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 21 dagen
Rammenas en rettich (open lucht)
Dosering: Maximum 1 toepassing/teelt
Ter bestrijding van spikkelziekte, alternaria, witte roest
Dosis: 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 7 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Rode biet (kroten) (open lucht)
Dosering:
Ter bestrijding van cercospora-bladvlekkenziekte, echte meeldauw.
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Maximum 2 toepassingen/teelt
Rogge
Dosering: tegen witziekte, bruine en gele roest, septoria en aarziekten vanaf het 2e knoopstadium tot en met stadium aar volledig uit. Bij gevoelige variëteiten of bij vroege ziektedruk zijn 2 bespuitingen aan te bevelen. De eerste bespuiting gebeurt dan in het 2-3e knoop- tot laatste bladstadium, gevolgd door een bespuiting in het aarstadium.
MIRADOR is wegens zijn uitstekende werking tegen blad- en de specifieke aarziekten en mede door zijn langdurige nawerking bijzonder geschikt als basisbehandeling in het aarstadium.
Dosis: MIRADOR 0.8 l + curatief witziektemiddel (aan voldoende dosis) tegen witziekte en MIRADOR 0.8 l + triazool (aan voldoende dosis) tegen bladseptoria, eventueel in menging met Bravo®.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek.
MIRADOR is mengbaar met insecticiden erkend voor de bladluisbestrijding in granen. Bij menging met ethefon bevattende halmverkorters, eerst MIRADOR dan eventueel witziektemiddelen of triazole en als laatste de halmverkorters toedienen. Niet mengen met vloeibare meststoffen.
In granen kunnen echte meeldauw en bladseptoria minder gevoelig of resistent zijn voor alle strobilurines met inbegrip van azoxystrobin.
Pas volgende richtlijnen toe voor de toepassing van strobilurines in het algemeen en voor MIRADOR in het bijzonder m.b.t. resistentiemanagement in de graanziekten;
Pas MIRADOR ter bestrijding van alle graanziekten zoveel mogelijk preventief toe. Meng daarom MIRADOR steeds met een product met een andere werkingswijze (triazool, morfoline of chloorthalonil in functie van de te bestrijden ziekten). Maximaal 2 behandelingen per jaar.
(zie FRAC richtlijnen) http://www.frac.info/qoi_wg.html
Sierplanten (niet bestemd voor consumptie)
Dosering:
Het gebruik in sierplanten werd toegestaan op basis van proeven uitgevoerd met de volgende soorten:
Ranunculus, laurierkers, roos, kalanchoë en aster.
Maximum 2 toepassingen/seizoen.
Ter bestrijding van: roest (preventieve toepassing), alternaria, echte meeldauw, stemphylium, witte roest, septoria, ascochyta, cladosporium.
Dosis: 100 ml/100 l water.
Respecteer een bufferzone van 10 m met de klassieke spuittechniek.
Opmerking bij toepassing in sierplanten.
Bij toepassing op andere soorten of op een nieuwe variëteit waarmee de gebruiker geen ervaring heeft of bij eventuele menging met andere erkende producten in de teelt, is het steeds aangeraden voorafgaandelijk een proefbehandeling
Slasoorten (onder bescherming)
Dosering: Ter bestrijding van zwartrot. Dosis: 1 l/ha, 1-2 toepassingen
Ter bestrijding van valse meeldauw. Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 7-14 dagen
Veiligheidstermijn: 30 dagen
Maximum 2 toepassingen/teelt
Slasoorten (open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van zwartrot. Dosis: 1 l/ha, 1-2 toepassingen
Ter bestrijding van valse meeldauw. Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 7-14 dagen
Maximum 2 toepassingen/teelt
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Stamslabonen (prinsesse, snijboon) (groengeoogst, open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van roest, bladvlekkenziekte
Dosis: 0,8 - 1 L/ha, 1 toepassing
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Triticale
Dosering: tegen witziekte, bruine en gele roest, septoria en aarziekten vanaf het 2e knoopstadium tot en met stadium aar volledig uit. Bij gevoelige variëteiten of bij vroege ziektedruk zijn 2 bespuitingen aan te bevelen. De eerste bespuiting gebeurt dan in het 2-3e knoop- tot laatste bladstadium, gevolgd door een bespuiting in het aarstadium.
MIRADOR is wegens zijn uitstekende werking tegen blad- en de specifieke aarziekten en mede door zijn langdurige nawerking bijzonder geschikt als basisbehandeling in het aarstadium.
Dosis: MIRADOR 0.8 l + curatief witziektemiddel (aan voldoende dosis) tegen witziekte en MIRADOR 0.8 l + triazool (aan voldoende dosis) tegen bladseptoria, eventueel in menging met Bravo®.
MIRADOR is mengbaar met insecticiden erkend voor de bladluisbestrijding in granen . Bij menging met ethefon bevattende halmverkorters, eerst MIRADOR dan eventueel witziektemiddelen of triazole en als laatste de halmverkorters toedienen. Niet mengen met vloeibare meststoffen.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek.In granen kunnen echte meeldauw en bladseptoria minder gevoelig of resistent zijn voor alle strobilurines met inbegrip van azoxystrobin.
Pas volgende richtlijnen toe voor de toepassing van strobilurines in het algemeen en voor MIRADOR in het bijzonder m.b.t. resistentiemanagement in de graanziekten;
Pas MIRADOR ter bestrijding van alle graanziekten zoveel mogelijk preventief toe. Meng daarom MIRADOR steeds met een product met een andere werkingswijze (triazool, morfoline of chloorthalonil in functie van de te bestrijden ziekten). Maximaal 2 behandelingen per jaar.
(zie FRAC richtlijnen) http://www.frac.info/qoi_wg.html
Tuinbonen (Open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van grauwe schimmel en anthracnose, toe te passen bij de bloei (BBCH 60-69).
Dosis: 1 l/ha, maximum 1 toepassing per seizoen.
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Veldsla (onder bescherming)
Dosering:
Ter bestrijding van zwartrot, toe te passen 14 dagen na zaaien of planten (BBCH 10-16).
Dosis: 1 l/ha, 1 toepassing per seizoen.
Viciabonen (open lucht)
Dosering: Ter bestrijding van grauwe schimmel en anthracnose, toe te passen bij de bloei (BBCH 60-69).
Dosis: 1 l/ha, maximum 1 toepassing per seizoen.
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Winter- en zomergerst
Dosering:
tegen witziekte, dwergroest en netvlekkenziekte.
De beste resultaten worden bekomen met een bespuiting in het stadium eerste knoop gevolgd door een bespuiting in het laatste bladstadium (BBCH 31-39).
Bij aanwezigheid van een sterke aantasting van bladvlekkenziekte op het moment van de bespuiting is het aangeraden een product met goede bladvlekkenziektebestrijding aan de dosis van 0,8 l MIRADOR toe te voegen.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek.
Winter- en zomertarwe
Dosering: tegen witziekte, bruine en gele roest, septoria en aarziekten vanaf het 2e knoopstadium tot en met stadium aar volledig uit. Bij gevoelige variëteiten of bij vroege ziektedruk zijn 2 bespuitingen aan te bevelen. De eerste bespuiting gebeurt dan in het 2-3e knoop- tot laatste bladstadium, gevolgd door een bespuiting in het aarstadium.
MIRADOR is wegens zijn uitstekende werking tegen blad- en de specifieke aarziekten en mede door zijn langdurige nawerking bijzonder geschikt als basisbehandeling in het aarstadium.
Dosis: MIRADOR 0.8 l + curatief witziektemiddel (aan voldoende dosis) tegen witziekte en MIRADOR 0.8 l + triazool (aan voldoende dosis) tegen bladseptoria, eventueel in menging met Bravo®.
Respecteer een bufferzone van 5 m met de klassieke spuittechniek.
Niet mengen met vloeibare meststoffen.
Bij menging met ethefon bevattende halmverkorters, eerst MIRADOR dan eventueel witziektemiddelen of triazole en als laatste de halmverkorters toedienen.
MIRADOR is mengbaar met insecticiden erkend voor de bladluisbestrijding in granen.
In granen kunnen echte meeldauw en bladseptoria minder gevoelig of resistent zijn voor alle strobilurines met inbegrip van azoxystrobin.
Pas volgende richtlijnen toe voor de toepassing van strobilurines in het algemeen en voor MIRADOR in het bijzonder m.b.t. resistentiemanagement in de graanziekten;
Pas MIRADOR ter bestrijding van alle graanziekten zoveel mogelijk preventief toe. Meng daarom MIRADOR steeds met een product met een andere werkingswijze (triazool, morfoline of chloorthalonil in functie van de te bestrijden ziekten). Maximaal 2 behandelingen per jaar.
(zie FRAC richtlijnen) http://www.frac.info/qoi_wg.html
Wortelpeterselie (consumptie wortels) (open lucht)
Dosering:
Maximum 2 toepassingen/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte, alternaria, echte meeldauw.
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14-21 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Zuring (consumptie bladeren en/of stengels) (onder bescherming)
Dosering:
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte/ramularia
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14 dagen
Veiligheidstermijn: 30 dagen
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.
Zuring (consumptie bladeren en/of stengels) (open lucht)
Dosering:
Maximum 4 toepassingen/12 maanden waarvan maximum 1/teelt
Ter bestrijding van bladvlekkenziekte/ramularia
Dosis: 1 L/ha, 1-2 toepassingen met een interval van 14 dagen
Veiligheidstermijn: 14 dagen
Bufferzone van 5 m met klassieke techniek
Om gewasbeschadiging te voorkomen is het aangeraden om een test te doen op enkele plantjes alvorens het volledige veld te behandelen.