Phantom
Sterke bescherming in moeilijke periodes

Algemene informatie
Onze oplossing
Met het product Phantom hebben we een sterke combinatie van fungiciden in één formulering. Tebuconazool kan door zijn systemische werking curatief een infectie stilzetten. Folpet zorgt voor een preventieve werking, bovendien maakt het de totale formulering zachter voor het gewas. Phantom is snel regenvast door de folpet in de formulering. Door de sterke werking op vuurstelen past Phantom goed in de bloeiperiode in bloembollen. In de boomkwekerij wordt Phantom ingezet tegen bladvlekken veroorzaakt door Phoma en Septoria.
- Preventief én curatief
- Snel regenvast
- Zacht voor het gewas
Zie hieronder de toelatingen per gewas.
Toelatingen per gewas
Boomkwekerijgewassen
Dosering: 0,35 % (0,35 liter middel per 100 l water, maximaal 400 liter water per ha toepassen), ter voorkoming van aantasting door bladvlekken, veroorzaakt door Phoma spp. en Septoria spp. Maximaal 2 toepassingen en 2,1 l/ha per teeltseizoen.
Toegelaten in de onbedekte teelt van lage boomkwekerijgewassen (<50 cm.) en lage vaste planten (<50 cm.).
Niet toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden.
De 1e behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. Afhankelijk van gewas, infectiedruk, ziekte-ontwikkeling en de weersomstandigheden de behandelingen herhalen. Indien meer behandelingen tegen bladvlekken nodig zijn, dient te worden overgegaan op een ander daarvoor toegelaten middel met een ander werkingsmechanisme.
Lelies
Toegelaten in de onbedekte teelt ter voorkoming van aantasting door Botrytis spp. Maximaal 1 toepassing van 1,5 l/ha per seizoen, tijdens of na de bloei.
Toegelaten in de bedekte, niet grondgebonden bloementeelt ter voorkoming van aantasting door Botrytis spp. Maximaal 4 toepassingen, maximaal 2 l/ha per toepassing, maximaal 6,0 l/ha per seizoen.
Niet toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden.
Om de ontwikkeling en verspreiding van azolen-resistentie Aspergillus fumigatus zo veel mogelijk te voorkomen is gebruik van dit middel in de teelt van bloembol- en bloemknolgewassen (DTG groep 7.1.1, 7.1.2 en 7.2.2) uitsluitend toegestaan indien organisch restmateriaal wordt verwerkt conform de voorschriften in het protocol ‘Verwerking organisch restmateriaal bloembol- en bloemknolgewassen’, gepubliceerd op de website van het Ctgb. Omdat dit protocol aangepast kan worden aan nieuwe inzichten wordt de gebruiker geadviseerd de actuele voorschriften op de website van Ctgb te raadplegen vlak voordat hij begint aan de verwerking van behandeld plantmateriaal waarbij restmateriaal ontstaat.
Tulpen
Toegelaten in de onbedekte teelt ter voorkoming van aantasting door Botrytis spp. Maximaal 1 toepassing van 1,5 l/ha per seizoen, tijdens of na de bloei.
Toegelaten in de bedekte, niet grondgebonden bloementeelt ter voorkoming van aantasting door Botrytis spp. Maximaal 4 toepassingen, maximaal 2 l/ha per toepassing, maximaal 6,0 l/ha per seizoen.
Niet toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden.
Om de ontwikkeling en verspreiding van azolen-resistentie Aspergillus fumigatus zo veel mogelijk te voorkomen is gebruik van dit middel in de teelt van bloembol- en bloemknolgewassen (DTG groep 7.1.1, 7.1.2 en 7.2.2) uitsluitend toegestaan indien organisch restmateriaal wordt verwerkt conform de voorschriften in het protocol ‘Verwerking organisch restmateriaal bloembol- en bloemknolgewassen’, gepubliceerd op de website van het Ctgb. Omdat dit protocol aangepast kan worden aan nieuwe inzichten wordt de gebruiker geadviseerd de actuele voorschriften op de website van Ctgb te raadplegen vlak voordat hij begint aan de verwerking van behandeld plantmateriaal waarbij restmateriaal ontstaat.
Vaste planten
Dosering: 0,35 % (0,35 liter middel per 100 l water, maximaal 400 liter water per ha toepassen), ter voorkoming van aantasting door bladvlekken, veroorzaakt door Phoma spp. en Septoria spp. Maximaal 2 toepassingen en 2,1 l/ha per teeltseizoen.
Toegelaten in de vollegrond en de buitenteelt in containers.
De 1e behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. Afhankelijk van gewas, infectiedruk, ziekte-ontwikkeling en de weersomstandigheden de behandelingen herhalen. Indien meer behandelingen tegen bladvlekken nodig zijn, dient te worden overgegaan op een ander daarvoor toegelaten middel met een ander werkingsmechanisme. Toegelaten in lage gewassen (tot 50 cm hoogte) in de vollegrond en de buitenteelt van containers.
Niet toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden.